Interview met Wes Anderson
'Een film maken is mijn kans om een groep vrienden bij elkaar te krijgen'
De films van Wes Anderson zijn stuk voor stuk herkenbaar als de zijne. Zijn personages zijn tragikomisch, zijn setaankleding is bont en zijn humor is droogkloterig. In zijn nieuwste, The Grand Budapest Hotel, laat hij Ralph Fiennes als hotelconciërge opdraven in een uitgesproken paars pak, terwijl hij Willem Dafoe achter hem aanstuurt als huurmoordenaar met boksbeugels aan zijn handen. Op de achtergrond rukken het fascisme en communisme ook nog op. BiosAgenda spreekt de regisseur in Amsterdam en vraagt hem naar de politieke insteek van die film, de samenwerking met zijn terugkerende groep acteurs en het geluk van Bill Murray.
10-3-2014 Door: Bioscoopagenda
(c) 20th Century Fox
Dank voor je hulp.
BiosAgenda: Dit is je eerste film waarin politiek een rol speelt. Je films hiervoor hebben juist eerder een anarchistische toon. Een bewuste keuze?
Wes Anderson: Het was eerder een proces. Ik wilde een film maken met Europa als setting. Wat dat precies inhield of wat voor Europees verhaal het precies zou worden, dat wist ik nog niet. Vervolgens, en dan hebben we het misschien wel over acht jaar geleden, kreeg ik met een vriend het idee om dat verhaal ook te baseren op een flamboyante vriend van ons. Met hem in het achterhoofd schreven we wat scènes die zich afspeelden in het hedendaagse Engeland. Ze hadden nog niets te maken met de politieke oorlogssetting van dit verhaal, maar het begin was er. Later las ik het werk van de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig, waar ik zo enthousiast van werd dat ik erover nadacht om zijn boek Beware of Pity te verfilmen. Nadat ik zijn memoires las, The World of Yesterday, bedacht ik me dat ik mijn eigen versie van Zweig wilde maken en zo is alles bij elkaar gekomen. Het werd een mix waarin die flamboyante vriend terecht komt tussen de observaties van Zweig. Op de achtergrond speelt de politieke situatie.
En die vriend... houdt hij net als het hoofdpersonage van oudere dames, of is dat erbij verzonnen?
Nou ja, oudere dames houden eerder van hem. Ralph Fiennes zegt in de film: ‘Ik ga met al mijn vriendinnen naar bed’ en dat heeft die vriend letterlijk gezegd. Veel uitspraken in de film komen rechtsreeks uit zijn mond. Er hoefde dus in principe niet veel bij verzonnen te worden.
In Schindler's List speelt Fiennes een Duitse kampcommandant. In jouw film staat hij aan de andere kant. Was je je daarvan bewust tijdens het filmen?
Het is volgens mij niet in me opgekomen, maar aan iedereen die met Steven Spielberg gewerkt heeft vraag ik: ‘Hoe zou hij dit aanpakken?’ Deze man kan volgens mij elk setprobleem op de oplossen, dus ik ben altijd geïnteresseerd in zijn methodes. Als je de making of ziet van een film van Spielberg, dan zie je een man die geweldige dingen doet. Hij heeft een bepaalde manier van werken en niemand is in staat om hem daarin te evenaren. Zelfs als je geen enkele film van hem goed vindt moet je zijn talent erkennen. Ik sprak dus met Ralph over Spielberg en zijn methodes, maar in Schindler's List gebruikt hij zo’n andere kant van deze acteur. Beide personages liggen zo ver uit elkaar. Het was overigens de eerste rol van Ralph die ik zag, ik was erg onder de indruk van zijn spel.
Er gingen geruchten dat Johnny Depp de hoofdrol zou spelen. Had Ralph je voorkeur?
Er was nooit enige sprake van dat Johnny Depp Monsieur Gustave zou spelen. Tegenwoordig heb je geen controle meer over de dingen die men over je film zegt. Zeef het internet er maar op na: je zult nergens een bericht tegenkomen waarin ik zelf zeg dat Depp de rol van Fiennes zou spelen. Ik weet niet hoe zo'n gerucht ontstaat. Ik heb wel een vaag vermoeden, want Johnny en ik kennen elkaar inmiddels redelijk. Ik zou het te gek vinden om met hem samen te werken en er komt een moment dat hij de juiste rol in mijn film krijgt, maar Monsieur Gustave was specifiek voor Ralph geschreven.
Er zijn veel acteurs die terugkeren in je films. Wat voegen zij nog toe aan je nieuwe werk?
Al die acteurs spelen mee omdat ik een groot fan van ze ben. Ik ben naar ze toe gestapt om ze ervan te overtuigen dat ze in mijn film moesten spelen en met een deel van hen ben ik bevriend geraakt. Ik kijk er echt naar uit om ze weer te zien. Neem Bill Murray. We zijn nu al zo'n vijftien jaar met elkaar bevriend, maar ik zie hem nooit. De enige manier waarop ik hem te zien krijg is als ik hem als acteur boek in een bepaalde periode. Daarna is hij weer bezig met allerlei projecten en zie ik hem zo een jaar niet. Een film maken met al die acteurs is mijn kans om een groep vrienden bij elkaar te krijgen.
Als je vanwege budgettaire redenen één acteur niet mocht casten voor je volgende film, zou dat dan Bill Murray zijn, Jason Schwartzman of Owen Wilson?
Als ik echt zou moeten kiezen..? Allereerst zou ik ze alle drie een rol aanbieden. Eén van hen zegt dan ongetwijfeld dat hij het te druk heeft. In dat geval: hopla. Maar anders zou ik eerst naar Bill gaan, want hij zit in al mijn films behalve Bottle Rocket. En dan zou ik in het geheim tegen hem zeggen dat hij toch op de set moet komen opdagen en dat we hem gewoon de film in sneaken.
Is dit de eerste film waarin je Bill Murray gelukkig laat zijn?
Ik denk dat je gelijk hebt ja... In Moonrise Kingdom was zijn personage bijvoorbeeld intens treurig en zelfs in Fantastic Mr. Fox is zijn personage altijd boos. Hij heeft maar een kleine rol in The Grand Budapest Hotel, maar ik durf te wedden dat hij heel triest zou worden zodra we hem drie extra scènes hadden gegeven...
Waarom geef je hem altijd zulke tragische rollen?
Misschien is die tragiek een deel van hem zelf. Hij brengt een deel van zijn triestheid en woede mee naar de set; dat zijn geen delicate gevoelens en hij is een groot en krachtig man. Mijn theorie is: als hij iets voelt, dan voel jij het ook.
Je hebt Edward Norton in een kakigroene korte broek laten opdraven, Willem Dafoe een mal mutsje opgezet, Harvey Keitel loopt er in deze film halfnaakt bij met een bovenlichaam vol kinderlijke gevangenistatoeages: hoe hard lachen jullie als ze voor het eerst in die outfits op de set verschijnen?
We moesten inderdaad hard lachen. Het zijn allemaal mannen die we in heel serieuze en zelfs angstaanjagende rollen hebben gezien, maar in mijn films kunnen ze niet eng meer zijn. Zelfs Harvey Keitel niet. Het mooie aan werken met hem is dat het hem niet uitmaakt of het een komische of juist een gewelddadige scène wordt, hij gaat altijd op zoek naar de authentieke waarheid. Hij gaat op in de rol. In deze film speelt hij een gevangene. Voordat we zouden draaien wilde hij 48 uur in de gevangenis verblijven. Hij wilde er wonen, eten, slapen, samen met alle andere acteurs die zijn medegevangene zouden spelen. Ik moest naar allerlei grote Duitse en Oostenrijkse acteurs stappen om ze te vertellen dat ze de komende 48 uur in een gevangenis zouden wonen. Ze vonden het allemaal prima, ze vonden het te gek om met Harvey samen te werken!
Door Pim Wijers
The Grand Budapest Hotel is vanaf 13 maart te zien in de bisocoop
en abonneer je op onze nieuwsbrief.