Yolande Moreau: Ik maak cinema op het scherpst van de snede!
Interview met de zeer gevierde actrice Yolande Moreau over haar tweede film die zij regisseert
De Brusselse actrice Yolande Moreau debuteerde tien jaar geleden zeer succesvol als regisseur. Toch heeft ze nu pas haar tweede film 'Henri' klaar. Is ze kopschuw geworden? Heeft ze een verklaring voor het succes van de Belgische cinema en wat mogen we verwachten van haar nieuwste film 'Henri'.
6-2-2014 Door: Bioscoopagenda
Dank voor je hulp.
We ontmoeten actrice en regisseur Yolande Moreau op een koude winterzaterdag in februari 2014. Buiten wordt het Chinees Nieuwjaar uitbundig gevierd en binnen in Filmhuis Den Haag woedt een kinderfestival, met haar man wacht zij op de Q&A zo direct na de voor-vertoning van haar nieuwste film Henri getiteld.
Henri is een film die zich afspeelt ergens in Wallonië, waar in een troosteloos dorp, een echtpaar een Italiaans restaurant runt.
Moreau is een vriendelijke dame die op voortreffelijke wijze een Nederlandse zin kan uitspreken, maar veel tijd nodig heeft om het Nederlands in een gesprek te kunnen volgen. Het gaat haar allemaal veel te snel. Als kind kwam ze wel eens in Terneuzen op vakantie, in Veere en Scheveningen. Op de vraag of ze een beetje bekend is met de Nederlandse cinema: Ik was zeer gecharmeerd van De Jurk (1996 red.), daarom ben ik zeer benieuwd naar de nieuwe film van Alex van Warmerdam Borgman.
Moreau is net vanuit Parijs afgereisd, daar staat ze al weken bijna elke avond op de planken. Moreau is bij de Franssprekende deel van de wereld een bekende actrice, die vaak opvalt in haar bijrollen zoals in Le fabuleux destin d'Amélie Poulain (2001) en in Micmacs à tire-larigot (2009), maar vooral imponeerde met haar hoofdrol in Séraphine (2008). Ze heeft inmiddels drie Césars (de Franse equivalent van de Oscars) op haar schoorsteenmantel staan. Ze is de enige Belgische actrice ooit die een César mocht ontvangen als 'Beste Actrice'.
Het is ook verrassend dat ze in 2004 Quand la mer monte regisseerde, om daarna alleen nog maar in films te acteren na zo'n sterk regie-debut.
De cameraploeg maakt zich zorgen om zoveel drukte in het filmhuis en is naarstig op zoek naar een rustige plek. Uiteindelijk vinden ze die in het nog gesloten restaurant van het filmhuis.
Tessa Chatrou interviewt namens BiosAgenda.nl Yolande Moreau over haar film 'Henri'
Tessa Chatrou: Zou u de film kunnen introduceren?
Yolande Moreau: In het kort: ik wilde de confrontatie met twee soorten eenzaamheid aangaan. Twee soorten van moeilijkheid met het leven. Aan de ene kant die van Henri, een man van in de vijftig, die afgestompt is geraakt. Hij heeft zich erbij neergelegd en heeft zich afgesloten voor de liefde en problemen. En die van Rosette, die een groot hart heeft. Ze is licht geestelijk gehandicapt en droomt ervan een eigen huisje te hebben, kinderen, een man. Het zijn twee verschillende soorten eenzaamheid. En het verhaal gaat vooral om het ontwaken van Henri, niet van Rosette.
TC: Is de titel van het verhaal daarom ‘Henri’?
YM: Precies. We volgen wel die twee hoofdpersonages die problemen hebben in hun leven, maar Henri volgen we vanaf het begin van de film. Het gaat om zijn ontwaken.
TC: Kunt u de relatie tussen Henri en Rosette beschrijven ?
Het is een bijzondere relatie. Hij ziet haar niet, als ze bij hem komt werken. Zijn vrouw is dood en hij let niet op haar. Zij is degene die beter geschikt is voor het leven.
Zij maakt hem wakker, zij opent hem de ogen. Zij is weliswaar gehandicapt, maar zij laat hem weer voelen dat hij mens is. We zien dat ze ook kan manipuleren, dat ze er niet voor terugdeinst te liegen om dat doel te bereiken. Pippo Delbono, de acteur die Henri speelt, heeft gezegd dat zijn personage gekker is dan dat van haar. Het gaat om universele menselijkheid, en wij kunnen ons in beiden herkennen.
IK VERTEL GRAAG MET BEELDEN
TC: Hoe hebt u de acteurs gecast?
YM: Vrijwel alle acteurs zijn professionals. Voor Rosette dacht ik al vrij snel aan Candy Ming die ik had gezien in de films van Delépine. Ze heeft in twee van zijn films gespeeld. Ze is geen comédienne, maar ze heeft wel de timing van een comédienne. In de eerste film, Louise-Michel van Benoît Delépine, had ze een kleine rol. Hij had haar op straat ontdekt. Ze heeft ermee ingestemd haar haar af te scheren, om een zieke vrouw te spelen, een vrouw met kanker. Het is maar een klein fragment, ze ligt in haar bed, maar ik vond haar erg goed. Ze heeft iets intens, ze heeft een sterke, oprechte uitstraling, met ook iets vreemds, iets mysterieus, een beetje geflipt.
Gustave Kervern en Delépine vragen haar weer voor Mammuth, hun volgende film. Die rol staat dichter bij hoe zij in het echt is. Het beviel me dat ze ook komedie kan spelen. In haar eerste film, viel me haar presentie op. En het feit dat ze zo mooi stil kan spelen. Ze speelde een scène waarin ze een hele tijd op een bed zat te dromen, zonder woorden. Bij anderen kan dat gaan vervelen, maar zij bleef fascineren. Ik werd geraakt door haar tederheid.
Ik hou niet zo van de dialoog, ik vertel graag met beelden. Al toen ik het scenario schreef, wist ik dat ik een verhaal wilde vertellen met beelden. Het is voor mij als schilderen. Zoals bijvoorbeeld in de zwembadscène, waarin geen woord gesproken wordt en alles verteld wordt door de beelden. Zij is in het water en er is een liefdespaartje. Door de beelden wordt duidelijk dat zij dat ook wil, dat ze over wil gaan naar die andere wereld. Maar door haar handicap is ze ervan gescheiden. Die scène vertelt veel over haar zucht naar de liefde en naar transgressie. Zonder een woord. En daar houd ik van.
TC: Wat is de rol van de duiven?
YM: Rosette heet ‘Le Papillon’. De ‘Papillons Blancs’, Witte Vlinders, zijn leefgemeenschappen in Frankrijk die zijn opgericht door ouders voor hun geestelijk gehandicapte kinderen. Ze helpen bij het wonen, bij het vinden van werk en het integreren in de maatschappij. Een vlinder, een vliegend dier, verwijst naar vogels. De duif is het meest trouwe dier ter wereld. Een duivenpaartje blijft voor het leven bij elkaar. Fascinerend. En duivenliefhebbers nemen een paartje duiven en brengen het mannetje man duizend kilometer weg. Dan vindt het mannetje de weg terug naar zijn verloofde, zonder enige hulp. Dat vind ik mooi. Het deed me denken aan de weg, die iemand moet afleggen om zich te vinden. Dat moet Henri ook. Hij moet zijn weg vinden van A naar B. Vogels staan voor mij symbool voor de vlucht, de weg, voor de wens om zich te bevrijden. Rosette heeft die wens ook. Het vliegen naar de onbereikbare ster, als het ware.
EEN FILM MAKEN IS EEN AMBACHT
TC: Waarom besloot u zelf ook een rol in de film te spelen, in plaats van alleen te regisseren?
YM: In eerste instantie wilde ik er niet in spelen. Hoewel, heel in het begin, toen wilde ik Rosette spelen. Direct nadat ik 'Quand la mer monte' had geschreven, dus in 2003, begon ik over dit verhaal te denken. En ik wilde eerst Rosette spelen, maar toen dacht ik: Ik ben te oud! Of ik had het verhaal moeten veranderen. Ik moest dus iemand anders zoeken. En ik hoef niet koste wat het kost in mijn films te spelen. Het gaat me ook om de wens om te creëren, om een verhaal te maken, wat er verteld wordt, de mise-en-scène, etcetera. Toen kwam de rol van tante Michèle, een kleine rol die ik eerst voor een vriendin had bedacht, die een beetje zo is. Ze is heel hyper, met een drukke geest, zegt altijd meteen wat ze denkt. Wat ik heb geschreven is heel muzikaal, en het was lastig om goed over te brengen wat ik wilde. En toen heb ik het zelf gedaan. Het was een soort pauze tussendoor, het kostte maar twee dagen.
TC: Wanneer besloot u films te gaan regisseren en er niet alleen maar in te spelen?
YM: Dat is toeval. Mijn eerste film was met Gilles Porte als mederegisseur. Ik zou dat nooit alleen hebben gekund. Hij kwam naar mij toe met een idee voor een film, en dat vond ik leuk, maar ik was er nooit alleen aan begonnen. Maar ik vond het een interessant proces en de film werd een succes. Daarna realiseerde ik me dat een film maken een ambacht is. Het gaat voetje voor voetje. Toen, in 2002, wilde ik dat niet meteen weer doen, want ik werd al ouder en ik wilde mijn tijd goed besteden. Maar mijn kennis werd groter en je werkt als team, in een groep, aan een film. Maar de regisseur is de kapitein en moet aan alles denken, maar je hebt ook hulp.
TC: Zaten er verschillen in proces tussen uw eerste en tweede film?
YM: Het is natuurlijk altijd lastig als de eerste film een succes is, en dan ga je de tweede maken. Je kunt niet berekenen of het weer goed gaat. Dus ik was bang voor de tweede film, heel bang. Ik was deze keer ook helemaal alleen. Maar ik had de indruk dat ik beter voorbereid was voor de mise-en-scène. Ik kende het script goed. Maar ik ken de camera niet. De eerste keer had ik Gilles Porte, die cameraman is. Maar de montage dwong me tot reflectie. Ik deed die samen met Philippe Guilbert , de cinematograaf. Het was voor mij een belangrijk onderdeel, omdat ik dat deel niet beheers. Dat wil zeggen, ik beheers natuurlijk eigenlijk helemaal niks! Wat me geholpen heeft, ook de eerste keer, is dat ik vasthoud aan het scenario. Wat ik heb geschreven is niet slecht. Maar het is niet zo simpel. Een slecht scenario kan tot een slechte film leiden. Maar goed, als iedereen het zou weten, zou iedereen mooie films maken.
MIJ BOEIEN DE OVEREENKOMSTEN TUSSEN MENSEN
TC: Zitten er autobiografische elementen in de film?
Ik denk dat je altijd wel met dingen werkt die je raken. Zoals ik in het begin zei: ik wilde graag iets anders doen dan in mijn eerste film. Die was zwaarder. Maar je legt er altijd dingen van jezelf in, volgens mij. Alleen al het feit dat ik actrice ben, speelt een rol. Dat is geen toeval. En dat je getuigenis wilt afleggen van de tijd waarin je leeft. En de wereld waarin je leeft. Dat komt terug. In deze film heb ik een kleine rol, maar toch… Ik heb me achteraf afgevraagd of ik mezelf herken. En ik identificeer me met Rosette, met Henri en met de vrouw van Henri.
TC: Heeft u een lievelingsscène?
YM: Ik vind de duivenvlucht heel mooi. En de scène aan de zee, want daar worden je ogen geopend. En de vlucht van de duiven, die is heel sierlijk.
TC: Mag ik vragen wat er volgens u gebeurt met Philippe, de duif die verdwaalt?
YM: Ik denk dat hij wel weer thuisgekomen is. Het is wel grappig, de scène was langer. De duif die op hem wachtte heette Mathilde. En, als je op de hoogte bent van het koningshuis van België: de koning is Philippe en zijn vrouw heet Mathilde! Maar ja, dat vond alleen ik leuk. In de montage is dat eruit geknipt, dus de link met Mathilde is weg. En zo gaat dat. Je begint met een idee, en dan verandert het. Maar dat was het eerste idee.
TC: Wat is de belangrijkste boodschap van de film?
YM: De boodschap, dat is altijd lastig om te beantwoorden. Ik maak menselijke films. Ik heb het over de overeenkomsten en verschillen tussen mensen. Meer over de overeenkomsten. Ik vind het telkens belangrijk om de mens in het middelpunt te zetten. Het gaat ook over de verschillen met het milieu dat ik voor deze film heb leren kennen, van de acteurs. We snappen de personages niet als we niet in hun binnenwereld binnentreden. Het is cinema op het scherpst van de snede. Er worden werelden getoond en die moeten leven.
TC: Is uw film optimistisch, volgens u?
YM: Voor mij wel. Het einde is open. Het is interessant om te zien wat er gebeurt in de zaal na het einde van de film. Er zijn mensen pessimistisch, die zeggen: Hij is dood. En ik denk dat helemaal niet! Ik ben een optimist. Het kan ook: hij maakt zich mooi, het kan allemaal goed gaan.
IK DROOM ERVAN WEER TE GAAN SCHRIJVEN
TC: Hoe lang duurden de opnames en waar filmde u?
YM: Negen weken. Dat was in België en Frankrijk. In het noorden van Frankrijk in Moitiers en in België aan de kust, Middelkerke, Oostende en Doornik. Het is een Belgisch-Franse coproductie. En eerst wilde ik in Charleroi filmen, in plaats van in Frankrijk, omdat daar veel Italiaanse immigranten wonen. Dat vond ik interessant. Het zijn mensen die na de oorlog gekomen zijn. In de jaren ’70 werd het echt lastig voor de Italiaanse en Spaanse immigranten. Nu niet meer.
TC: Een heel andere vraag: Hoe verklaart u het succes van veel Belgische acteurs?
YM: Gelukkig is het zo! We spreken dezelfde taal, de grenzen verdwijnen. Er zijn ook een aantal zeer goede acteurs. U noemt Matthias Schoenaerts, die is formidabel. In mijn eerste film speelt Wim Willaert. Die speelt ook in franstalige films. Er gebeuren mooie dingen, ook in Vlaanderen. Rundskop bijvoorbeeld is een goede film.
TC: Wat wordt uw volgende project?
YM: (Ze wijst naar de draken die op straat paraderen voor een Chinees restaurant) Ik ga naar China. Ik speel in een film die heet ‘Voyage en Chine’. Ik vertrek in maart of april naar Sjanghai. Ik speel een vrouw wier zoon is gestorven in China. Ze gaat erheen om zijn lichaam op te halen en ontmoet daar zijn vrienden en ziet waar hij heeft gewoond. En daarna droom ik ervan weer te gaan schrijven. Ik ga niet al te veel doen. Ik heb ook pech gehad, ik ben een tijd ziek geweest.
(Eerder schreef ze 'Henri' toen ze ziek thuis zat, red.)
Vertaling: Ineke de Kort
Henri is vanaf vandaag te zien in de bioscoop.
en abonneer je op onze nieuwsbrief.