'Je verwacht niet dat ik zo goed kan vechten'
In gesprek met Colin Firth
Colin Firth zullen de meesten kennen als Mr. Darcy uit Pride & Prejudice of The King's Speech. In de actiekomedie Kingsman: The Secret Service tapt hij uit een ander vaatje: hij speelt hij een spion voor de organisatie Kingsman, die in het diepste geheim terroristen uitschakelt. BiosAgenda sprak met Colin Firth In Londen over deze carrieremove.
11-2-2015 Door: Pim Wijers
Colin Firth in Kingsman: The Secret Service (c) Warner Bros
Dank voor je hulp.
BiosAgenda: Dit is je eerste rol als actieheld. Genoten?
'Er ging een lange trainingsperiode aan vooraf, maar ik geloofde zelf haast niet hoeveel plezier ik er aan beleefde. Regisseur Matthew Vaughn (Kick-Ass, X-Men: First Class, red.) was verbaasd dat het me zo gemakkelijk af ging. Iedereen dacht dat ik me amper zou kunnen bewegen. Ik boks overigens elke dag hoor, al twaalf jaar lang, maar ik heb mijn vechttechnieken nog nooit in het echt toegepast.'
BiosAgenda: Had je een stunt double?
'Matthew speelt met het idee dat mijn personage een onwaarschijnlijke actieheld is: ik ben de laatste persoon van wie je verwacht dat hij zo goed kan vechten. Iedereen kan met een stunt double filmen. Zelfs mijn oma kan mensen met een stunt double zogenaamd verrot slaan, maar Matthew wilde dat ik het zelf zou doen. Kingsman heeft een langdurende gevechtsscène in een kerk, waarin maar één camerapositie wordt gebruikt. Alles wat je ziet gebeurt in één shot, er is niets aan toegevoegd vanuit een andere hoek. Je moet dus alle vechtmoves kennen, anders ziet de scène er niet uit.'
BiosAgenda: Je bokst elke dag, maar voor de camera vechten is andere koek. Ging het je gemakkelijk af?
'Fysiek is het zwaar, maar acteren is veel moeilijker! Dat is namelijk geen exacte wetenschap. Er bestaat een verhaal over hoe Laurence Olivier een fenomenaal optreden gaf in Othello. Zelfs de rest van de cast applaudisseerde ervoor en backstage applaudisseerde de crew. Zelf was hij na het optreden in een pestbui en sloeg hij de deur van zijn kleedkamer dicht. Iemand zei dat hij waarschijnlijk de beste acteerprestatie aller tijden had afgeleverd, waarop hij boos antwoordde: ‘Dat weet ik! En ik heb geen flauw idee hoe ik dat gedaan heb.’ Soms vindt een regisseur take 1 geweldig, vind ik take 2 zelf beter en vindt de editor take 3 het beste. Dan komt de filmcriticus en die vindt alles kut. Of twee critici vinden het geniaal en de derde haat het. Met een gevechtsscène is alles veel objectiever, al wordt het pas spannend als je er ook bij acteert. De regisseur geeft aanwijzingen met hoe snel ik persoon A moet slaan terwijl ik de aanval van persoon B blokkeer. [Op dit moment van het gesprek beeldt Colin allerlei stompbewegingen uit, en steekt fictieve vijanden neer]. Je vertelt een verhaal, ook al is het een fysiek verhaal.'
BiosAgenda: Hoe vertel je een verhaal met een gevechtsscène?
'Tijdens acteerlessen leer je al dat je niet gewoon een mooi geluid uit je keel moet laten komen wanneer je zingt. Je moet een verhaal vertellen met je lied, want anders voelt men niets. Wat is de vorm van je lied, voor wie zing je het, wat is het narratief ervan? Voor gevechtsscènes is het niet anders. Er is niets aan als je gewoon op een ritme van één, twee, drie, vier vecht. Elke beweging heeft een betekenis, een reden. Er zit motivatie achter. De ene klap geef je uit sadistisch plezier, de andere deel je uit om iemand dood te maken en de derde is defensief. Snap je? De ene klap heeft noodzaak, de andere komt voort uit arrogantie en zo kun je een verhaal vertellen met een gevecht. Als je de film kijkt zul je het natuurlijk niet zo letterlijk zien, maar hopelijk voel je het wel zo.'
BiosAgenda: De stijl van Matthew Vaughn is heel erg in your face. Hou je zelf van zulke cinema?
'Matthew houdt ervan om materiaal te verzamelen uit de popcultuur. Hij jat schaamteloos, maar als hij er vervolgens mee klaar is, dan is het zonder twijfel zijn eigen film geworden. Het is bijna pop art. Hij drijft de satire op het genre niet zo ver door als in Austin Powers, maar het is lang niet zo serieus als de boeken van John le Carré. Hij heeft zijn eigen stijl, en die lijkt weer op een filmische variant van Andy Warhol en Roy Lichtenstein. Een beetje kitscherig, maar tegelijkertijd ook een liefdesbrief aan het genre. Neem Kick-Ass, waarin hij de superheld op een liefhebbende manier op de hak neemt. Zijn films hebben een eerlijkheid over zich. Mijn personage is een van de gepikte onderdelen. De spion in het pak heb je veel vaker gezien, en daar speelt Matthew mee. Of neem "Robert DeNiro" als de Pirate King in Star Dust. We kennen DeNiro als acteur die knokt en vermoordt, dus om hem als een piratenkoning te zien is niet per se een verrassing. Wat wel verrassend is, is dat hij in die rol vrouwenondergoed draagt.'
BiosAgenda: Je speelt veel samen met nieuwkomer en hoofdrolspeler Taron Eggerton. Had je ook achter de camera een mentorfunctie voor hem?
'Ik weet niet of ik een mentor voor hem was, maar het is een leuke jongen om mee op te trekken. In ons vak betekent leeftijd niet dat je senioriteit hebt over iemand. In het leger is de generaal bijvoorbeeld ouder dan de korporaal. In deze film acteren Michael Caine en "Taron Eggerton" tegenover elkaar in een scène. Er is geen sprake van hiërarchie: ondanks de status van Caine als acteur. De camera gaat draaien, wij zeggen onze tekst: allemaal heel gelijkwaardig. Ik heb me daarom geen mentor gevoeld, die me over hem moest ontfermen.'
BiosAgenda: Wat herinner je zelf over de tijd dat je begon met acteren?
'Ik vond het intimiderend! Ik had er geen flauw idee van hoe acteren op een filmset werkte: tijdens mijn acteeropleiding werd er alleen op theater gefocust. Ik snapte bijvoorbeeld niet waarom iemand een stuk tape op de grond plakte. ‘Je verwacht toch niet dat ik op een gemarkeerde plek acteer en doe alsof er niets aan de hand is?’ Maar men zei me dat alle acteurs het zo deden. ‘Marlon Brando heeft toch nooit op een stuk tape geacteerd?’ Wel dus. Toen ik eenmaal stond, kwam er een jongen naar me toe die afstanden begon op te meten. De afstand van de camera tot mijn hoofd, en van mijn hoofd tot het licht. Ik had geen flauw idee waar iedereen mee bezig was en op dat moment waren er geen andere acteurs die me bijstonden. Kingsman is een veel groter project dan die toenmalige film. Voor Taron moet het overweldigend geweest zijn, maar hij leek zich goed te redden.'
BiosAgenda: We vroegen dezelfde vraag eerder aan Samuel L. Jackson en hij zei: ‘Het is maar acteren. Je gaat er staan en je zegt je tekst. Een kind kan de was doen!’
'Nee, zo gaat het echt niet. Tenminste, uiteindelijk wel, als je gewend bent geraakt aan de markeringen, het licht, de tape en al die andere dingen. Na mijn eerste paar weken op een filmset ging het me ook gemakkelijker af, maar die eerste dag was een ramp.'
BiosAgenda: Wat we ons na deze film afvragen: ben jij de volgende Bond?
'Als ik vandaag ‘ja’ zou zeggen tegen de rol van James Bond en als we de film dan volgend jaar zouden schieten met vijf vervolgen in ons achterhoofd, dan zou ik waarschijnlijk 187 zijn als we klaar zijn. Je moet wat jonger zijn om aan je Bond-carrière te beginnen.
en abonneer je op onze nieuwsbrief.