Recensie Baby Driver
'Ultiem vermaak'
Vier jaar na The World’s End is Edgar Wright terug met een stijlvolle hommage aan de achtervolgingsfilm: Baby Driver.
28-6-2017 Door: Elise van Dam
Dank voor je hulp.
Voor Baby (Ansel Elgort) is de wereld een soundtrack. Hij is zo iemand die nog geen sandwich kan maken zonder er een dansroutine van te maken. Die in elke voetstap een ritme hoort en in elke gesproken zin muziek. Zelf praat hij weinig. Stoïcijns zwijgend woont hij de briefings van misdaadbaas Doc (Kevin Spacey) bij, met in zijn zakken een schijnbaar onuitputtelijke voorraad zonnebrillen en iPods. Baby heeft een schuld uitstaan bij Doc, die hij inlost door als getaway driver te opereren bij de door Doc geïnitieerde overvallen.
Baby Driver © 2016 CTM
Baby’s zwijgzaamheid werkt op de zenuwen van Docs huurlingen, die zich afvragen of hij nu “hard as nails” of “scared as shit” is. Er wordt getwijfeld aan zijn mentale stabiliteit, waarbij de grap natuurlijk is dat juist bij die criminelen, gespeeld door onder meer "John Hamm" en Jamie Foxx, een paar zeer ontvlambare draadjes loszitten. De twee mensen met wie hij wel praat zijn (in gebarentaal) zijn dove pleegvader (CJ Jones) en serveerster Debora (Lily James), voor wie hij als een blok valt wanneer ze zingend langs zijn tafeltje loopt.
Zoals altijd bij Wright spreekt er een enorme liefde voor cinema uit Baby Driver. Waar hij met zijn Cornetto-trilogie, bestaand uit Shaun of the Dead, Hot Fuzz en The World’s End, een hommage bracht aan respectievelijk het zombiegenre, de politiefilm en sciencefiction, doet hij nu hetzelfde met Amerikaanse actie- en achtervolgingsfilms uit de jaren zeventig. Films als Walter Hills The Driver en Hal Needhams Smokey and the Bandit. En natuurlijk Peter Yates’ Bullitt. Films waarin de achtervolging tot kunst werd verheven.
Een goede achtervolgingsscène draait volledig om choreografie. Het is een dans; van de auto’s, van de camera, van het geluid. Een kolfje naar de hand van Wright, die regisseert als een choreograaf. Kijk alleen al naar die twee briljante, elkaar spiegelende long takes in Shaun of the Dead waarin Shaun naar het lokale supermarktje loopt. Baby Driver zit vol met dat soort ijzersterk gechoreografeerde scènes, prachtig gefilmd door Bill Pope en met chirurgische precisie gemonteerd door Jonathan Amos en Paul Machliss.
De eclectische soundtrack speelt daarbij een essentiële rol en is door Wright (tevens verantwoordelijk voor het scenario) slim in het verhaal geïntegreerd. Baby lijdt aan tinnitus en gebruikt muziek om de piep in zijn oren te overstemmen. Het maakt dat er bijna onafgebroken muziek te horen is en niet zelden worden de beelden één op één gesynchroniseerd met het geluid. Ben Wheatley noemde eerder al Tom and Jerry als inspiratiebron voor zijn jaren zeventig-pastiche Free Fire en de hoeveelheid mickey mousing in Wrights film zou Mickey Mouse zelf nog jaloers maken.
Voor Baby Driver stak de Britse Edgar Wright voor de tweede maal de oceaan over. (Het had eigenlijk de derde keer moeten zijn, maar in 2014 stapte hij na acht jaar uit Marvels Ant-Man productie.) Wat zijn Britse films voor mij toch nog een tikje briljanter maakt, is dat die gesitueerd zijn in een realistisch (en op en top Brits) milieu dat Wright duidelijk door en door kent en daardoor met enorm veel detail kan inzetten en parodiëren. Het universum waarin Baby Driver zich afspeelt, voelt toch vooral als een filmuniversum en dat maakt de film net minder gelaagd.
Toch vergeet Wright ook nu niet om zijn film te wortelen in het aardse. Baby is iemand voor wie je wilt kunnen juichen, met zijn tics en die jeugdige verwaandheid gecombineerd met een romantische ziel. En de achtervolgingsscènes zijn spectaculair, maar niet te overdreven in schaal en trucs zoals in bijvoorbeeld de Fast and Furious-reeks, waardoor (voor mij althans) de adrenaline van die scènes juist beter overslaat. Wie deze zomer ultiem vermaak zoekt in de bioscoop hoeft niet verder te kijken dan Baby Driver.
en abonneer je op onze nieuwsbrief.