A Street Cat Named Bob recensie
'De charme van Bob'
Tijdens mijn studie Theaterwetenschap leerde ik van mijn docenten dat één ding gegarandeerd werkt om je publiek in te pakken: dieren. A Street Cat Named Bob is daarvan het bewijs. Bob compenseert de gebreken van de film met een nonchalance die alleen een kat bezit.
20-12-2016 Door: Elise van Dam
Dank voor je hulp.
De film van Roger Spottiswoode is gebaseerd op het gelijknamige boek dat James Bowen (met ghostwriter Garry Jenkins) schreef over zijn leven als dakloze junkie en de ontmoeting met een rode kater die een keerpunt betekende in dat bestaan. Wanneer de film begint zien we James (Luke Treadaway) op straat met zijn gitaar, die aaneenhangt van ducttape. Het weinige geld dat hij met het spelen van zijn eigen liedjes bij elkaar schraapt gaat op aan zijn drugsverslaving.
Als hij weer eens langs de rand van de dood is gescheerd, helpt een maatschappelijk werkster hem aan een woning. In ruil daarvoor moet hij een afkickprogramma volgen. Niet makkelijk als buiten je raam de drugsdealers dealen en je enige bron van inkomsten bedreigd wordt door boze winkelbezitters en wetten. Dan komt een gewonde rode kater (in het grootste deel van de scènes ‘gespeeld’ door de echte Bob) op zijn pad, die hem dwingt eens niet alleen met zichzelf bezig te zijn. Nadat het dier is opgeknapt zet James hem op straat, maar de kat laat zich niet zo makkelijk opzij zetten en volgt James de bus in.
Bob en Luke Treadaway (James Bowen),(c) eOne
Bob, zoals de kat al snel genoemd wordt, blijkt een attractie op zich. Zittend op de schouders van James of op diens gitaar trekt hij de aandacht van voorbijgangers en groeit binnen de kortste keren uit tot een lokale beroemdheid. Dat Bob maakt dat mensen James ineens wel zien staan, waar ze eerder met een boog om hem heen liepen, is natuurlijk schrijnend. Het toont hoe we als maatschappij daklozen en junkies veroordelen tot de onzichtbare marges waar ze al snel onbereikbaar worden voor de hulp die ze vaak zo verlangen.
Maar Spottiswoode is geen Ken Loach en A Street Cat Named Bob blijft toch vooral een feelgood-film. De nare kanten van het daklozenbestaan en het afkicken komen in de film wel voorbij, maar worden toch overschaduwd (of eigenlijk overschenen) door de optimistische toon. Ook voor mensen die het echte verhaal niet kennen zal de uitkomst niet verrassen. Spottiswoode, die eerder met Turner & Hooch ook al een film maakte over een wonderlijke vriendschap tussen mens en dier, regisseert het geheel wel erg braaf en zoekt het sentiment soms wat te opzichtig op.
Maar dan is er Bob. Die high-fives geeft in plaats van kopjes en gebreide sjaaltjes draagt alsof het niets is. Die, in tegenstelling tot een hond, onverschillig en onverstoorbaar blijft onder alle aandacht en juist daardoor zo aandoenlijk is. A Street Cat Named Bob is geen opzienbarende film en overtuigt niet helemaal in de verbeelding van James’ ontworsteling aan drugs en de straat. In plaats daarvan leunt de film slim op wat James Bowen zijn bekendheid bezorgde, eerst via YouTube en later via boeken: de charme van Bob.
en abonneer je op onze nieuwsbrief.