'Weet niet te beklijven'
Voor zijn vierde film baseerde Anton Corbijn zich op de voorzichtige vriendschap en samenwerking tussen James Dean en fotograaf Dennis Stock, die zou leiden tot de iconische foto van Dean op Times Square.
7-10-2015 Door: Elise van Dam
Dane DeHaan als James Dean
Dank voor je hulp.
Dennis (Robert Pattinson) ontmoet James Dean (Dane DeHaan) op een feestje van regisseur Nicholas Ray, waar hij in zijn eentje buiten bij de bar staat en Mark Twain citeert. Dennis, die wel klaar is met het maken van setfoto’s waarmee je je niet kunt onderscheiden , ziet iets in de jonge acteur en beproeft een kans om hun beider carrières te lanceren met een foto-essay in LIFE magazine. Zijn baas bij Magnum vraagt hem wat hij ziet in Dean. Zijn onbeholpenheid en puurheid, antwoordt Dennis. ‘Something you can’t fake.’
CONTRAST
De film speelt zich af in de aanloop naar de première van Elia Kazan’s East of Eden, de eerste van de slechts drie films waarin Dean speelde voor hij op 24-jarige leeftijd verongelukte. Terwijl hij wordt gedwongen tot het doen van promotioneel onzinwerk, is hij in afwachting van nieuws of hij al dan niet de hoofdrol zal krijgen in Ray’s Rebel Without a Cause, de film die hem tot idool maakte en zijn nalatenschap zou definiëren. Dane DeHaan heeft een lastige opdracht als acteur en voert die zeer verdienstelijk uit. De uitzonderlijke esthetische perfectie van Dean heeft hij niet, maar hij weet te intrigeren en ons altijd enigszins in het ongewisse te laten over de grenzen van Dean’s persona.
Life is een film over contrast. Het contrast tussen de stad en het platteland, tussen tomeloze ambitie en tegendraads talent. James Dean belichaamde zelf een paradox. Hij was een boerenjongen, opgegroeid in Fairmount, Indiana, die symbool werd voor de onthechting van de stadsmens. Op papier lijkt het verhaal van Dean en diens vriendschap met Dennis Stock op het lijf geschreven van Corbijn, maar in de praktijk blijkt dat toch wat minder het geval.
HANDELSMERK CORBIJN
Life mist het weerbarstige dat Corbijn’s fotografie zo kenmerkt en wat hij in Control, zijn biopic over Joy Division-zanger Ian Curtis, zo knap wist door te trekken naar bewegend beeld. Sindsdien zijn Corbijn’s films meer gepolijst geworden, maar daardoor missen ze steeds vaker de scherpe rand die maakt dat een film je echt raakt. Life ziet er prachtig uit en het tijdsbeeld is tot in de puntjes verzorgd, maar beklijven wil het niet. Het valt te prijzen dat Corbijn niet wil leunen op zijn succes als fotograaf, maar vooral in een film als deze, die in onderwerp en thematiek dicht bij hem lijkt te liggen, hoopte ik toch op een meer persoonlijke insteek. Iets waarmee Life een urgentie zou krijgen die nu uitblijft.
Dat is ook te wijten aan het kalme tempo, dat inmiddels een handelsmerk van Corbijn is geworden, en altijd het gevaar met zich meedraagt dat de aandacht van de kijker verslapt. Lange tijd weet Corbijn dat te vermijden, maar vooral de sequentie waarin James samen met Dennis zijn familie in Indiana bezoekt voelt wat te lang. Het is in die scènes dat het emotionele hart van de film zou moeten zitten, maar juist dan breekt het de film op dat Dennis als personage net te schematisch is en James juist te enigmatisch. Uiteindelijk gaat Life over thuiskomen. Of eigenlijk over de onmogelijkheid van thuiskomen, die zowel Dennis als James ervaren. Maar, in tegenstelling tot het gedicht We must get home van James Whitcomb Riley dat in de film wordt geciteerd, zoekt Corbijn nergens die grens op waar de nostalgie verwrongen raakt en de onthechting van wie we eens waren voelbaar wordt.
en abonneer je op onze nieuwsbrief.