'Universeel goede film'
Na een documentaire en musical nu ook een film over icoon André Hazes. Wordt zijn persoonlijkheid geëxploiteerd door de media? Als dat zo is, dan levert dat in dit geval in ieder geval een bijzonder sterke film op. We zien een man die de afgrond in staart, maar die niet in staat is om een paar stappen naar achter te doen.
31-3-2015 Door: Pim Wijers
(c) A-Film
Dank voor je hulp.
Wellicht belangrijk om te vermelden: de schrijver van deze recensie wist op voorhand niet zoveel over André Hazes. Hij dronk heel veel bier, zijn bekendste lied heet Bloed, Zweet & Tranen (of is het toch dat lied over die brief aan zijn hoog in de hemel zijnde moeder?), hij ging een jaar of tien geleden dood aan een ongezonde levensstijl en hij speelde in een reclame voor knakworstjes, die overigens net als deze film geregisseerd werd door Diederick Koopal. Maar tijdens het kijken blijkt snel: je hoeft geen fan van de volkszanger te zijn, noch hoef je veel over zijn leven te weten, om door deze biopic overdonderd te worden.
In de eerste scène tuurt Hazes naar een dooie gans in zijn met kroos overladen zwembad, stampt zijn Vinkenveense villa binnen en bonkt uit woede het vel van zijn knokkels. Vrouw Rachel (Hadewych Minis) is bang, zijn kinderen huilen. Hazes is zenuwachtig voor zijn optreden in de Amsterdam ArenA, hij hoort slecht, hij zuipt en rookt teveel en hij doet te weinig om zichzelf gezond te krijgen. In deze scène zet hoofdrolspeler Martijn Fischer meteen de toon. ‘Fischer ís Hazes, omdat hij de zanger al zo lang op het toneel van de musical Hij Gelooft in Mij heeft gespeeld’, is een veelgehoorde kreet. Het is ook een vreemde kreet, want acteren voor toneel of voor film liggen ver uit elkaar. Hoe draagt Fischer de rol in het bijzijn van camera’s, in korte scènes, tijdens close ups?
Hij speelt de zanger in twee van de drie periodes uit zijn leven die Koopal in deze film uitlicht: zijn doorbraak in de jaren tachtig (de tijd waarin de zanger nog een permanentje heeft en bevriend raakt met producer Tim Griek) en de laatste paar weken van zijn leven, waarin hij tevergeefs probeert om bier aan de wilgen te hangen en waarin hij zich voorbereid op dat laatste optreden. Vooral in die laatste periode zien we een destructieve man, getergd door alles wat hij mis deed in zijn leven en niet in staat om zijn succes te omarmen. Fischer speelt dat fenomenaal. Zoals Hazes in deze film altijd de aandacht op zich kan vestigen (of het nou in een krappe geluidskamer is, of op het podium van het Concertgebouw), zo claimt de acteur elk scène waarin hij de zanger speelt. Fischer ís Hazes.
Maar laten we vooral de eerste periode uit zijn leven niet vergeten. Een debuterende Matheu Hinzen speelt hem hierin op achtjarige leeftijd. De zanger groeide op in De Pijp, bij een gemene zuiplap van vader (Raymond Thiry) die hem dwong om liedjes te zingen voor een grijpstuiver. Een meedogenloze jeugd, ook al werd Hazes in deze tijd ontdekt door Johnny Kraaijkamp. Prachtig om de immer goede Thiry tegenover deze verrassende nieuwkomer zien te acteren. De scène waarin Hinzen om genade krijst terwijl Thiry met zijn schoen op hem intrapt gaat door merg en been.
De drie tijdlijnen lopen vloeiend door elkaar heen, zonder dat Koopal er voor kiest om de overgangen te markeren met tekst in beeld. Fijn, want elke biopic die het leven van een icoon zo veelomvattend uiteenzet, zou falen als dat verhaal chronologisch verteld werd. Dat bewees de film over Steve Jobs niet zo lang geleden nog eens pijnlijk. Stukje bij beetje leert de kijker meer over de faalangst van de zanger, over waarom hij zo getormenteerd is, over waarom hij zichzelf niet kan redden van zichzelf. Dit wordt uiteraard muzikaal ondersteund door zijn eigen smartlappen, zonder dat de liederen de film overnemen. Bloed, Zweet en Tranen is geen film die louter fans van Hazes zal plezieren. Koopal, die twee jaar geleden als speelfilmregisseur debuteerde met het ook al zo sterke De Marathon, maakt een universeel goede film die veel breder dan dat gedragen gaat worden.
en abonneer je op onze nieuwsbrief.